Begin 1786 kreeg Joseph Haydn opdracht van de aartsbisschop van Cadiz muziek te schrijven bij de Zeven laatste woorden van Christus, die de priester jaarlijks uitsprak tijdens de vastenweek. Hij componeerde zeven langzame delen voor orkest, die klonken tussen de kruiswoorden en meditaties van de priester. Over de eerste uitvoering heeft Haydn het volgende geschreven:
De muren ramen en pilaren van de kerk waren bedekt met zwarte doeken; alleen één grote lamp, die in het midden hing, brak deze heilige duisternis. Rond het middaguur werden alle deuren gesloten en vervolgens klonk de muziek. Na de inleidende muziek besteeg de bisschop de preekstoel, sprak één van de zeven woorden en gaf een uitleg. Daarna daalde hij de preekstoel af en knielde voor het altaar. De tijd die dit kostte werd met muziek gevuld. En zo besteeg de bisschop de preekstoel een tweede, een derde keer, enz. en het orkest speelde telkens aan het eind van de preek.
Het werk kende direct een groot succes en er verschenen nog versies voor piano, strijkkwartet en orkest met koor.
Opmerkelijk is dat Haydn het werk een ‘Oratorium’ noemde. Wij verstaan daar tegenwoordig een episch-dramatische compositie voor soli, koor en orkest onder. Je kunt je afvragen waarom. Wat had Haydn daarbij in gedachten?